Kort na hun aankomst in Westerbork schrijft op 15 augustus 1942, de echtgenote van de bekende slager Abraham Rood een brief aan hun overburen Van Oudheusden, die op de Molendijk 21 een kruidenierswinkel drijven.
Ook dochter Vrouwtje Sara schrijft vanuit Westerbork een brief waarbij ze de groeten laat doen aan haar twee vriendinnen.